HOME
Grünbauer BV
™  Sterk in staal!  ®
Terug naar de    
vorige pagina
inhoudsopgave

Hoed-, pet-, SFB- en IFB-liggers

Er zijn verschillende soorten geďntegreerde vloerliggers in omloop

In de praktijk zijn er geleidelijk enkele typen geďntegreerde vloerligger in zwang gekomen: enerzijds hoed- en petliggers ("gesloten liggers"), anderzijds SFB- en IFB-liggers ("open liggers").

Gesloten liggers

Hoed- en petliggers worden geheel samengelast uit warmgewalste strip. Twee lijfplaten staan verticaal of licht hellend op de brede onderflens. De bovenflens wordt tussen de lijfplaten gelast. De zo gevormde koker is versterkt met ingelaste dwarsschotten. De lijfkoker is volledig gesloten, vandaar de kenschetsing "gesloten ligger". Voor de middenvelden van een skelet steekt de onderflens van de ligger aan beide zijde buiten het liggerlijf uit. De karakteristieke "hoge hoed"-vorm heeft geleid tot de roepnaam "hoedligger". In de randvelden steekt de onderflens alleen aan de naar binnen gekeerde zijde uit. Deze vorm wordt, al even plastisch, liefkozend "petligger" genoemd. Overigens hoeft een hoedligger niet per se symmetrisch te zijn, men kan de uitstekende flenzen ook ongelijk maken, wanneer dit zo uitkomt.

Hoed- en petliggers hebben, afhankelijk van de gevolgde productie­wijze, hetzij een vlakke bovenzijde, hetzij ietwat uitstekende lijfplaten.

Onlangs introduceerde Grünbauer een belangrijke - gepatenteerde - innovatie in de constructie van hoed- en petliggers. Door het inlassen van twee stukken pijp in het liggerlijf, nabij de liggerkop, kan de ligger op uiterst eenvoudig wijze worden afgelegd op stapeljukken. Hierbij blijft de onderflens (met de kwetsbare brandwerende bekleding) van beschadigingen gevrijwaard. Tevens dienen deze ingelaste pijpen voor het speciale Grünbauer-hijssysteem, dat voor een vlotte en probleemloze montage garant staat. Dit systeem wordt in detail besproken op de pagina gewijd aan het gepatenteerde Grünbauer transport- en montagesysteem.

De kanaalplaten sluiten met hun koppen met een nauwe voeg aan weerszijden tegen de lijfplaten. Wanneer de lijfplaten van de ligger zuiver verticaal staan, is deze voeg over de gehele hoogte even breed. Bij licht naar binnen hellende lijfplaten worden de voegen naar boven toe ruimer. Het is dan eenvoudiger om de voegen betrouwbaar gelijkmatig te vullen. Een welkome verbetering! Schuinstaande lijfplaten brengen nog een ander voordeel mee. Ze vangen kleine foutjes en scheefstellingen in de positionering van de kanaalplaten op. Zelfs wanneer een kanaalplaat strak tegen de lijfplaat van de ligger zou worden gelegd, blijft een bruikbare voeg over. Bij verticale lijfplaten is dat niet het geval. De aansluiting van (eventuele) dwarsliggers op de hoedliggers is bij schuine lijfplaten wel complexer van detaillering.

Wanneer evenwijdige lijfplaten en wanneer schuinstaande lijfplaten?

Qua produktiekosten maakt het niets uit, of men evenwijdige lijfplaten of schuinstaande lijfplaten specificeert. Grünbauer levert ze even goed en even goedkoop. Qua sterkteberekening maakt het ook niets uit. De verschillen in eigenschappen van beide uitvoeringen zijn praktisch gesproken te verwaarlozen. Qua gemak op de bouwplaats echter hebben de hoedliggers met schuinstaande lijfplaten om de hierboven genoemde redenen een streepje voor.

Wie om die reden besluit liggers met schuinstaande lijfplaten toe te passen, heeft twee alternatieven: De breedte van de ligger bij de bovenflens verminderen, of de breedte ter plaatse van de onderflens vergroten. In het eerste geval kunnen dezelfde kanaalplaten worden gebruikt als bij liggers met evenwijdige lijfplaten. Het kan echter nodig zijn, de (smallere) bovenflens enigzins dikker uit te voeren. Aangezien de standaardplaatdikten in vrij grove stappen ingedeeld zijn, kan dit tot een lichte overdimensionering leiden. In het tweede geval moet men wat kortere kanaalplaten aanwenden. Bij gelijke overall breedte van de ligger worden de oplegvlakken voor de kanaalplaten wat smaller. Natuurlijk kunnen de oplegvlakken even breed worden gehouden, in dat geval neemt de overall breedte van de ligger een tikje toe.

Geen dramatische verschillen, maar er moet wel rekening mee worden gehouden!


Open liggers

SFB-liggers

De afkorting SFB staat voor "slim floor beam" (slanke vloerligger). Ze zijn eenvoudiger te fabriceren dan hoed- of petliggers. Men vormt ze door een brede warmgewalste strook onder een standaard warmgewalst profiel te lassen. De koppen van de kanaalplaten sluiten aan de zijkant tegen de flenzen van het profiel en de holle ruimten aan weerszijden in het profiel worden gevuld met beton, om verband in de vloer te krijgen. In deze ruimte komen desgewenst ook wapeningsstaven te liggen, die de brandwerendheid aanzienlijk kunnen verhogen. In zo'n geval is een brandwerende bekleding overbodig. Men gebruikt ofwel gewalste profielen uit de Engelse "universal column" (UC) serie; ofwel de Europese HE-A, HE-B en HE-M balken.

IFB-liggers

De afkorting IFB staat voor "integrated floor beam" (geďntegreerde vloerligger). Deze liggers worden samengesteld uit een warmgewalste strook en een in de hoogte gehalveerd standaard warmgewalst profiel. De kanaalplaten rusten op de onderflens en sluiten zijdelings aan tegen de bovenflens. De holle ruimten aan weerszijden van het profiel worden gevuld met beton, om verband in de vloer te krijgen. Ook hier kunnen weer wapeningsstaven worden ingebed. De IFB-ligger bestaat in twee verschillende typen. In de "normale" uitvoering (type a, zie links) ligt het gehalveerde profiel boven en de aangelaste strip onder. De laatste fungeert dus als onderflens. In de "omgekeerde" uitvoering (type b, zie rechts) ligt het gehalveerde profiel onder en de aangelaste strip boven. De strip is dan dus smaller dan de profielbreedte. De kanaalplaten rusten in dit geval op de flens van het gehalveerde profiel.
Normale IFB-liggers worden meestal gehaald uit HE-A, HE-B en HE-M balken, hoewel ook wel IPE- en ITM-balken worden toegepast. Het nadeel van de laatste is, dat steeds vrij grote hoeveelheden moeten worden besteld. Omgekeerde IFB-liggers kennen we eigenlijk alleen op basis van de HP-400 profielen.

Verschillen tussen de beschreven uitvoeringsvormen

Hoed- en petliggers zijn door hun kokerconstructie behoorlijk torsiestijf. SFB- en IFB-liggers zijn juist redelijk torsieslap. Dat kan problemen geven tijdens het inleggen van de kanaalplaten. Wanneer deze niet netjes om en om aan elke zijde van de kolom ("gestaffeld") worden ingelegd, kan er een forse excentrische belasting van de liggers optreden. Wanneer de ligger onder invloed hiervan tordeert, ontstaan er allerhand onzuiverheden. Meestal draaien de liggers bij het indekken van de ontbrekende rij platen niet meer (volledig) terug. De hele zaak wringt dan en de ondersteuning van de platen is inferieur. Overigens is hierbij ook de detaillering van de oplegging van de vloerligger belangrijk. Wanneer men deze van ruime toleranties voorziet (om de montage zo veel mogelijk te versimpelen), ontstaat wel heel makkelijk scheefstelling onder excentrische belasting. Dit is een veel voorkomend probleem, want tegenwoordig worden kanaalplaten zelden in het aanbevolen schaakbordpatroon ingelegd: te omslachtig en te lastig ....

De detaillering van een oplegging

We geven hier slechts een enkel voorbeeld en bezien daartoe de oplegging van een enkelvelds hoedligger met verticale lijfplaten.

Opnemen van horizontale krachten in het gebouw

Onder meer door windbelasting ontstaan in een staalskelet horizontale krachten. Deze moeten worden afgevoerd in windverbanden. De stevige betonvloer kan hiertoe echter ook dienst doen. Voorwaarde is wel, dat de vloer volledig als schijf werkt. Dit gebeurt alleen maar wanneer er goede samenhang tussen de kanaalplaten is verkregen. Dat betekent, dat de vulling van de voegen tussen de kanaalplaten uiterst zorgvuldig moet geschieden. Ook worden in de koppen van de kanaalplaten sparingen aangebracht voor in te leggen wapeningsstaven. Soms brengt men ook op andere plaatsen in de kanaalplaten extra sparingen voor wapening aan. Deze sparingen worden gelijk met de voegen aangestort.

Veel constructeurs vertrouwen niet op de verkregen schijfwerking. Zij nemen in de vloer een onafhankelijk horizontaal stalen verband op, bijvoorbeeld van stripstaal. Dat verzekert de stabiliteit ook al tijdens de montage, wanneer de voegen nog niet zijn aangevuld en uitgehard.

Brandwerendheid

Bij SFB- en IFB-liggers kan men zeer hoge brandwerendheid verkrijgen door wapeningsstaven in te bedden aan weerszijden van het profiel. Wie dit niet wil, moet voor gebouwen met meer dan één verdieping de vrijliggende onderflens brandwerend bekleden. Hoed- en petliggers bieden niet de mogelijkheid van een dergelijke wapening. Hier moet dus de onderflens bij meer-verdiepingsgebouwen altijd worden bekleed. Hiervoor zijn verschillende materialen en technieken ontwikkeld. Wij beschrijven deze HIER.

©     Tel (+31) (0)20 6990300  e-mail info@grunbauer.nl TOP